De Dansen

De Dansgroep van Medioburgum-Walacra brengt een aantal min of meer oud-Zeeuwse dansen:

Een aantal dansen zijn van echte Zeeuwse oorsprong, zoals een aantal rei-dansen van Jan Morks waaronder natuurlijk ook “De Provinciale Rei” of kortweg De Klompendans.

Van een aantal andere dansen is de oorsprong wat minder duidelijk en soms nagenoeg onbekend: met haar handelssteden Middelburg en Veere waren er veel contacten met het buitenland. Scheepslieden die her en der aan land gingen staken allicht ergens een leuk deuntje op wat enthousiast mee naar huis werd genomen.

Ook van de dansfiguren was misschien nog wat blijven hangen en de mensen thuis die wat meer gevoel voor muziek en dansen hadden konden daarvan goed weer een dans maken.

Door de jaren heen bleef van de oorspronkelijke dans soms maar weinig over: als sommige figuren te moeilijk waren werden deze gewoon uit de dans weggelaten of vervangen door wat simpeler passen.

Ga je mee dansen?

Op het land moest natuurlijk hard worden gewerkt en veel tijd voor ontspanning was er niet. Bovendien ging je vaak met het invallen van het duister naar bed toe, op voorwaarde natuurlijk dat het werk op de boerderij voor die dag weer gedaan was.

Maar zo in de loop van de zaterdagmiddag begon het wel te kriebelen, de werkweek liep op z’n einde en misschien was er nog tijd om naar het dorp te gaan.

Op het dorpsplein begonnen de meiden zich langzaam aan te verzamelen. Ook voor hen zat het werk er voor die week op en was het hoog tijd alle wetenswaardigheidjes van de afgelopen week met vriendinnen uit te wisselen.

Als de eerste jongens dan ook kwamen werd het tijd om een dansje te gaan wagen:

Zo namen die eerste jongens op het plein een meisje aan beide handen; later kon altijd nog een keuze gemaakt worden en kon een van de meisjes gerust afgestaan worden aan een andere jongen die pas later verscheen omdat hij z’n werk pas later klaar had.

Op basis daarvan zijn ook de eerste dansjes gebaseerd. Deze dansjes worden uitgevoerd in drietallen: de boer in het midden met aan weerszijde een boerin.

De Zeeuwsche Rei is zo’n dans: vanaf de zijkant van het plein liep de sliert dansers naar het midden toe om daar een grote kring te vormen. Met z’n allen naar het midden van de kring en dan weer naar buiten. Voor de mannen dan een polsenmolen met de wijzers van de klok mee – voor de vrouwen vervolgens een molen tegen de wijzers in.

Dan een paar huppelpassen met de ene vrouw en vervolgens met de andere, met z’n allen weer naar binnen en dan naar buiten. Het dansje wordt dan afgesloten met het lopen in de kring: 8 passen met de klok mee en 8 passen terug.

Nog zo’n dans is De Veerse Schots.

“Schots” is de aanduiding voor een type dans met wat gematigde bewegingen.

Wij leggen met dat “schots” graag een link naar de rijke handelsgeschiedenis van Veere in de Gouden Eeuw en met name naar de wolhandel die vanaf die tijd met Schotland werd gedreven. Van die handelsgeschiedenis met Schotland is nog heel wat als stukje geschiedenis in het Veere van vandaag terug te vinden. Voorbeeld daarvan zijn ondermeer de Schotse Huizen die aan de kade van Veere staan.

Nadat de jongelui de andere mensen op het plein een beetje warm hebben gemaakt voor het dansen wagen ook de wat oudere zich aan een dans. Na jaren van hard ploeteren op de boerderij hebben deze mensen eindelijk een bepaalde mate van welstand opgebouwd.

Dat is dan met name te zien aan de gouden en zilveren sieraden die vaak overvloedig aanwezig zijn. Dat deze mensen dan trots zijn op hun welvaart is duidelijk en zij zijn best bereid dit te laten zien met een statige dans: “De Boeren Pronker”.

Ondertussen gaat het sjansen tussen de jongens en de meisjes gewoon door, dus zorgen ze er wel voor om bij de “Ontmoetingsdans” op de goede plek – dus tegenover de gewenste danspartner voor die avond – te gaan staan. Wie weet komt er van zo’n ontmoeting nog iets leuks, misschien wel iets blijvends.

Dat “blijvends” is dan een huwelijk en een mooiere gelegenheid om te dansen is er natuurlijk niet. Ook Medioburgum-Walacra heeft zo haar eigen Bruiloftsdans, al kan je daarvan moeilijk zeggen dat ze echt Zeeuws is: de muziek waarop gedanst wordt is niet van de hand van een Zeeuwse componist, die muziek hebben we uit Friesland meegenomen. Bewijs weer te meer dat het zeevarend volk van Zeeland al vroeg behoorlijk wereld wijs was.

De passen op de muziek zijn wel van Zeeuwse makelij en om te zien is die Zeeuws – Friese combinatie hartstikke leuk.

Een andere gelegenheid waar veel gedanst werd, waren de zogenaamde Anne en Liesje   Dagen, de dagen waarop het personeel van de boerderij werd uitbetaald. Vaak maar beperkt tot 2 keer per jaar, eerst aan het einde van het voorjaar als alle zaai- en pootgoed de grond in was en vervolgens ergens in september als de oogst van dat jaar in de schuren lag.

Als je dan eindelijk betaald was voor het harde werken was het ook tijd om je eens te bezinnen op wat je de volgende seizoenen zou gaan doen. Misschien was het wel tijd om naar een andere baas op zoek te gaan. Dat hield dan wel in dat je je schamele bezittingen moest inpakken en verkassen naar je nieuwe onderkomen. De dag waarop dat gebeurde noemden ze kistjes dag.

Met dat zuur verdiende geld op zak zwierden de meisjes arm in arm door de straten op zoek naar een groep leuke jongens om een feestje mee te bouwen. Als de groep meiden dan een groep jongens had gevonden was het natuurlijk eerst een rustig kijken, later eens een knipoog naar de een en dan naar de ander, afwachten wat de reactie zou zijn.

Dat flirten is ook terug te zien in de dans die naar deze dagen is genoemd: de Anne en Liesje dans, die dan ook begint met de jongens samen in een rij tegenover de rij met meisjes, maar die eindigt met de meiden zittende op de knie van zo’n knul.

 

Beschrijving van de dansen.